DE MOORD BIJ HET ZWARTE GAT
De moord bij het Zwarte Gat .
Een zomerproductie in augustus 2022 gebaseerd op een tragische gebeurtenis in 1881.
Door het verhaal van toen …
Het is zondag 29 mei 1881. Mina Koes, 31 jaar oud, werkt als dienstmeisje op een boerderij in
Schottershuizen, een streek ten zuiden van Zuidwolde. Op deze zondagochtend gaat ze op pad.
Te voet. Om haar ouders te bezoeken die op De Tippe wonen, achter Drogteropslagen. Zo’n
kleine twee uur lopen.
Vader is ziekelijk en daarom neemt Mina een deel van haar loon mee om aan haar ouders te
geven.
De snelste weg naar De Tippe is over de uitgestrekte heide van het Schotterseveld.
Maar Mina komt nooit aan bij haar ouders. De volgende ochtend wordt ze met doorgesneden
keel gevonden, niet ver van de veenplas het Zwarte Gat. Alles wijst op een roofmoord.
Onder leiding van de burgemeester starten de veldwachters een onderzoek. Maar ze tasten in
het duister. Gegoede burgers uit Zuidwolde loven daarom een premie uit van 250 gulden.
Er komen verschillende tips binnen. Er worden mannen opgepakt. In Breda, in
Noordwolde en, na wilde geruchten in de buurt, in Kerkenveld. Maar geen van allen blijkt
de dader.
De echte moordenaar zou waarschijnlijk ook nooit zijn gevonden als Hendrikje, de vrouw
Remmelt van der Hulst uit Dedemsvaart, was blijven zwijgen.
Al op de dag na de moord, als iedereen in rep en roer is, heeft ze bange vermoedens. Ze
zijn straatarm. Zij en haar zoontje lijden vaak honger. En als er al eens geld is, verzuipt
Remmelt het. Maar nu is hij nota bene met een paar mooie damesschoenen
thuisgekomen. En flink wat etenswaren. Hoe kwam hij aan het geld daarvoor?
Als hij haar later ook nog twee gouden oorijzerkroontjes laat verkopen, weet ze het
zeker. Maar hoe slecht hun huwelijk ook is, ze houdt haar kiezen bijna tweeënhalf jaar op elkaar. Pas als Remmelt hen in de
steek laat, begint ze te praten.
Remmelt wordt opgepakt. En… op aandrang van een boerin bij wie hij ooit heeft gewerkt, bekent hij de moord.
Hij krijgt 20 jaar gevangenisstraf, die hij uitzit in Leeuwarden. Na zijn vrijlating wordt hij landloper en veedief. Dus opnieuw
veroordeeld. In de nacht van 14 november 1916 treft men hem stervend aan in een oude schaapskooi bij Vriezenveen.
… en de vragen van nu …
Het lijkt allemaal duidelijk. Maar is dat zo? Wat heeft zich daar bij het Zwarte Gat nu echt afgespeeld? En wat ging er aan vooraf?
Wie waren Mina en Remmelt? Waarom bekent Remmelt pas als de boerin er bij hem op aandringt?
Remmelt wordt veroordeeld voor moedwillige doodslag en diefstal van Mina’s portemonnee. Dat oordeel is alleen gebaseerd op
zijn bekentenis. Er waren immers geen getuigen bij.
Dus kan het ook anders zijn geweest. Remmelt en Mina kenden elkaar. Ooit gewerkt bij dezelfde boer. Het hardnekkige gerucht
gaat dat ze toen een tijdje met elkaar hebben gescharreld.
Misschien had hij daarom wel een stiekeme reden het een ordinaire roofmoord te laten lijken.
Uit schaamte! En gebrek aan woorden. Hij leek bepaald geen prater. Hoe zou hij ooit onder woorden hebben moeten brengen
dat hij Mina de keel heeft doorgesneden omdat hij haar, toen ze hem niet meer wou, aan niemand anders gunde? Dat hij haar
gewoonweg niet meer uit de kop kreeg? Zijn hele leven niet. Dat ze hem gek maakte.
Wat de vraag oproept hoe we ons Mina moeten voorstellen? Onbeduidend typje? Vrolijke flapuit? Flinke tante? Femme fatale?
Of een tikkeltje van alles?
En Remmelt? Bonkige boerenknecht? Dronkenlap met losse handen? Gemankeerde minnaar? Romantische binnenvetter?
… gaat de verbeelding aan het werk
Het gebied rond het Zwarte Gat spreekt boekdelen. Oer-landschap, denk je gauw. Vol van betekenis. Als de zon er de heide
streelt, het water aait, is het de aangewezen plek voor libellen, geliefden en warme verhalen. Bij volle maan zul je er vast
gedaanten zien dansen. In stikdonkere nachten zuigt het Zwarte Gat zich vol met geheimen. En als het er miezert onder lage
wolken, kan die moord van toen nog steeds wat stiekem langs je kippenvel strijken.
Wat nu als twee jonge mensen van nu - tikkeltje verliefd, tikkelt eigenwijs – daar wandelen en zich gaandeweg afvragen wat er
destijds toch gebeurd kan zijn? Wat nu als ze dan ineens deel gaan uitmaken van het verhaal van toen?
Dan ontstaat er een theaterstuk dat onder de blote avondhemel speelt met die geschiedenis, met de verbeelding en met het
markante landschap. Dan kunnen er zomaar onverwachte zijpaden ingeslagen worden. Nieuwe vergezichten. Opmerkelijke
inkijkjes. Grappen en grollen. Verstild gevoel. Opgekropte ellende. Gedempte tonen en stuwende klanken.
Maar ook het decor kan ineens zijn eigen gang gaan – een mug, een mus, de maan, een regenbui, takken, wind en water – in
een spel met licht en donker en menselijke eigenaardigheden